De Saga van de Völsungen
Met een inleiding van Prof.dr. M.C. van den Toorn
Marcel Otten
Uitgeverij Ambo, 1996
De saga van Völsungen, opgetekend in de 13e eeuw, gaat terug op zeer oude IJslandse poëzie, gedeeltelijk weergegeven in de Edda.
De saga verhaalt over runenwijsheid, verraad, onbeantwoorde liefde, de wraak van een barbaarse koninging en de heroïsche daden van
Sigurd de Drakendoder. De clan der Völsungen stamt direct af van goden en reuzen. Het is een mytisch ras, begiftigd met bovennatuurlijke krachten.
De éénogige Odin, dwergen, een draak, walkuren en mensen die in wolven veranderen bevolken deze saga.
De IJslandse Völsungasaga valt in twee delen te onderscheiden. Het eerste deel, dat begrensd wordt door het verhaal van Sigurds
komst aan het hof van de Burgunden, is vol motieven uit de mythologie; vooral Odin speelt hierin een belangrijke rol.
Het tweede deel begint met de vermelding van koning Gjuki en zijn zonen.
De saga van Völsungen is een inspiratiebron geweest voor velen.
Richard Wagner ontleende de stof voor zijn Ring des Nibelungen voor een groot deel aan deze saga
en slechts ten dele aan het Nibelungenlied.
Ook J.R.R. Tolkien, professor Oudijslands, is door de saga beïnvloed bij het schrijven van zijn Lord of the Rings.
Marcel Otten (1951) studeerde Nederlands, Engels, Oudijslands en theaterwetenschappen.
Hij verwierf bekendheid met zijn vele vertalingen (o.a. van de monumentale Edda) en bewerkingen voor het theater;
daarnaast was hij een van de scenarioschijvers van de roemruchte film 06.
Prof.dr. M.C. van den Toorn promoveerde op Oudijslandse literatuur. Hij was hoogleraar in de Nederlandse taalkunde
en schreef een aantal gezaghebbende werken betreffende de Nederlandse grammatica.
(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)